Het publieke domein als basis voor wijkvernieuwing
Stephanie Geertman, Bart Muskens & Rini Biemans
Sociale cohesie is een actueel thema in het maatschappelijke debat en onder het motto ‘samen werken samen leven’ de rode draad in het regeerakkoord van Balkenende IV. Het ontwikkelen van wijken wordt als belangrijke drager gezien voor stedelijke vernieuwing. Vooral de sociale samenhang in de wijk staat centraal, met daarbij de interactie met bewoners in de wijk en het vergroten daarvan (VROM Raad 2006, Kleinhans & van Marissing 2009, van Dam, Eshuis & Aarts 2008).
Bewonersparticipatie wordt daarbij gezien als een belangrijk middel om bewoners te betrekken bij de ontwikkelingen in de wijk en zo de sociale samenhang in een wijk te verbeteren. Participatie gaat over meedoen en meebeslissen. En dan vooral voor diegene die een belang heeft bij die plek of het proces waar het over gaat. Maar, zoals Olof van der Wal[1] het uitdrukt, in Nederland gaat ‘‘bewonersparticipatie’ meestal over ‘zij’, de bewoners’, tegenover ‘wij’, de ambtenaren en professionals. We hebben de participatie in kampen verdeeld, terwijl het zou moeten gaan over meedoen en meebeslissen” (van der Wal 2009). En hier, zegt hij ook “gaat het nogal eens mis”.
Gelukkig laten recente ontwikkelingen ook successen zien: plekken waar het wél lukt om samen met bewoners wijken te ontwikkelen. In dit artikel een korte uiteenzetting van de aanpak van het Rotterdamse bureau Creatief Beheer. Zij tracht met haar beheer- en onderhoudsmodel, waarbij interactie en participatie centraal staat, een wijk duurzaam te verbeteren.
HET STIMULEREN VAN PARTICIPATIE
Participatie, meedoen, is belangrijk, maar je moet als burger natuurlijk wel kúnnen meedoen. In de wijkvernieuwing worden veel formele interventies gedaan waaraan de burger niet goed kan meedoen: herstructurering, strengere handhaving, verbetering voorzieningen, sociaal werk. Het idee dat mensen zelf de wijk zouden kunnen verbeteren als ze de kans krijgen is geen eerste uitgangspunt.
Belangrijk voor participatie (meedoen!) is dat bewoners een directere invloed krijgen op hun omgeving. Het gaat hierbij niet in eerste instantie om grote infrastructurele zaken, maar om hoe de stoep eruit ziet, het groen in de wijk, speelfaciliteiten, onderling contact, buurtcentra, e.d. Feit is dat mensen juist heel graag willen participeren, maar dan wel in hun eigen tijd, op hun eigen manier en het moet als nuttig worden ervaren.
In plaats van sociale controle via mensen, zijn het borden, hekken en camera’s die als ‘Big Brother’ proberen ongewenst gedrag tegen te gaan. Allemaal tendensen en interventies die niet bijdragen aan de kracht van een wijk, omdat ze de informele interactie tussen wijkbewoners eerder doodslaan dan stimuleren. Dit laatste geeft mensen juist grip op hun eigen omgeving: ze kunnen meedenken en meedoen. Zo ontstaat samenhang, verantwoordelijkheid en zorg.
Het is ook hierin dat de succesfactor van de aanpak van Creatief Beheer schuilt: ze werken met ‘mensen’, met beheerders die direct relaties leggen met wat er op straat gebeurt. Ze zorgen dat ‘mensen’ met elkaar in contact komen en leveren zo direct een bijdrage aan de sociale cohesie en sfeer in de wijk. Kortweg kenmerkt de aanpak zich door vier activiteiten; (1) het werk van de ‘totaalwerkers’; (2) zorgen voor een jaarlijkse financiering; (3) media gebruiken om informatie te delen, en tot slot; (4) zorgen voor een organisch verloop van projecten.
1. vertrouwen: de totaalwerker
De mensen bij Creatief Beheer zijn ‘totaalwerkers’ ze werken ‘in het veld’ en staan dus middenin de wijk. Ze hebben drie belangrijke taken. Ten eerste worden bewoners interactief onderdeel van een project, van idee tot uitvoering. Dit gebeurt door steeds de simpele vraag te stellen: ‘Wilt u meedoen?’ en hierop te anticiperen, dwz. het mogelijk te maken. Dat ‘meedoen’ is letterlijk te nemen: vaak kunnen bewoners direct met tuingereedschap in de weer. Daarnaast ziet Creatief Beheer het als haar taak om mensen te blijven motiveren en inspireren en activeren met gekke ideeën. De koers van de wijkvernieuwing vindt zo zijn basis in de mogelijkheden en wensen van de wijkbewoners, waartoe o.a. de VROMRaad aanspoorde in haar advies ‘Stad en Stijging’ (VROMRaad, 2006, p:90).
Ten tweede heeft de ‘totaalwerker’ een scherpe blik en een luisterend oor: hij of zij houdt voortdurend contact met de bewoners van de wijk en probeert zo op behoeftes in te spelen. Een project is nooit ‘af’: behoeftes veranderen in de tijd en de condities van een wijk veranderen. Het geeft een alternatief voor de meer gebruikelijke methodes waarbij wordt uitgegaan van economische en sociale cijfers.
Ten derde bouwt de ‘totaalwerker’ snel vertrouwen op bij bewoners door het directe contact en de snelle resultaten. Bij wensen en klachten is snelle actie mogelijk - het gewenste bankje wordt zo mogelijk de volgende dag geplaatst! Door dit directe contact zijn bewoners snel actief betrokken bij projecten en worden zo zelf ‘de ondernemers’. Zaak is voor de ‘totaalwerker’ zichzelf overbodig te maken, omdat de mensen het onderling regelen.
2. Permanente tijdelijkheid – financiering
Creatief Beheer laat de wijk ontwikkelen via een systeem van modules, en financiert ook per module. De investering geschiedt door belanghebbende partijen, in de praktijk van Creatief Beheer zijn dit vooral woningcorporaties en gemeente. Er wordt op jaarbasis gekeken wat op welke plek geïnvesteerd gaat worden. Zo kunnen projecten zich aanpassen op veranderingen in de condities van de buurt. Creatief Beheer noemt dit zelf ‘permanente tijdelijkheid’. De uitvoering van de jaarlijkse investering wordt geëvalueerd door zowel bewoners als investeerders. Dit biedt een alternatief voor de normale gang van zaken, waarbij de overheid zorgdraagt voor de uitvoering en financiering, en waarbij de private sector een kleinere rol heeft. De manier van financieren van Creatief Beheer doet het tegenovergestelde, ze breekt feitelijk de markt van beheer en gebiedsontwikkeling open. Competitie zorgt voor variatie en inspiratie. Creatief Beheer werkt samen met alle spelers in een wijk – (deel)gemeente, woningbouwcorporaties, gemeentewerken, bedrijven, wijkorganisaties en bewoners – en laat het geheel organisch groeien, vanuit het midden. Dit stimuleert creatieve oplossingen en daardoor ook participatie en samenwerking
3. Gemeenschappelijk maken – media
Media wordt ingezet om mensen, ideeën, verlangens en wensen met elkaar te verbinden . Media is hier het middel om te sturen, te evalueren en te ontwikkelen. Er ontstaat een integrale vorm van inspraak en ontwikkeling naast de formele inspraak- en informatieprocedures. Voor iedereen zichtbaar en transparant. De website van Creatief Beheer is een platform voor gebeurtenissen in de verschillende wijken. In lokale Tv-uitzendingen (Antenne Rotterdam/TV Rijnmond) krijgen de wijken aandacht en wordt bijgedragen aan een positievere beeldvorming. Het imago zorgt in deze wijken voor een negatieve spiraal, mensen schamen zich voor hun wijk. Terwijl er vaak prachtige hoopvolle dingen gebeuren en er fantastische mensen rondlopen.
4. Eindjes aan elkaar knopen in het midden – organische ontwikkeling van projecten
De deelprojecten die via modules worden uitgevoerd en gefinancierd, zorgen ervoor dat de openbare ruimte en de gemeenschap zich ontwikkelen waar nodig en waar de middelen zich voordoen. Via samenwerking van alle belanghebbenden kan de wijk zich beter ontwikkelen en verbetert de leefbaarheid en indirect de waarde van het vastgoed. Het geheel is niet vrijblijvend, het is een aanpak die werkt doordat deze wordt gestuurd door een krachtige centrale visie: het versterken van sociale samenhang in de wijk. Organisch ontwikkelen betekent hier dat een project geleidelijk ontwikkelt (gaat groeien) waar de kans en mogelijkheid zich voordoet. Bestaande organisatorische structuren en verantwoordelijkheden worden behouden. Deze manier van organiseren bevindt zich ergens tussen een bottom-up en top-down benadering, zoals Creatief Beheer zelf zegt: ‘wij knopen de eindjes aan elkaar in het midden’.
CONCLUSIE
De aanpak van Creatief Beheer laat een alternatief zien voor de gangbare praktijk. Beheer hoeft niet enkel als probleemkindje en kostenpost te worden gezien. Het kan juist als middel worden ingezet om de sociale cohesie in een wijk te verbeteren, waardoor de gehele kwaliteit van de wijk verbetert. In deze aanpak gebeurt dit door simpele formele interacties die zoveel mogelijk informele interacties (participatie) creëren. Doordat er meer betrokkenheid in en voor de wijk ontstaat, wordt er meer aandacht gegeven aan de wijk (meer geïnvesteerd, meer vrijwillig beheer etc.). Hierdoor stijgt gelijktijdig de waarde van de wijk.
Het is de straat waar mensen elkaar ontmoeten, en waar dus de interactie tussen wijkbewoners ontstaat. Het publieke domein is daardoor de ultieme plek waar de sociale cohesie in een wijk verbeterd kan worden. Daarnaast ligt het succes van deze aanpak ook in de direct zichtbare acties die inspelen op de aanwezige behoeften. Dus geen papieren plannen en formele procedures die ver van de bewoners af staan. Maar dezelfde dag iets voor elkaar krijgen als daar behoefte aan is. Het is een werkwijze die vertrouwen wekt en mensen de mogelijkheid biedt om actief mee te doen. Zo worden ze zelf ‘ondernemers’ bij het onderhoud van het publieke domein.
In het kort: ‘je wint dus op alle fronten aan effectiviteit als je de totale controle opgeeft en de wijk de vrijheid geeft zichzelf en haar mensen te ontwikkelen.
De auteurs:
Stephanie Geertman, onafhankelijk onderzoeker ruimtelijke ontwikkelingen.
Bart Muskens, adviseur ruimtelijke ontwikkeling DHV BV.
Rini Biemans, oprichter Creatief Beheer.
DHV BV en Creatief Beheer onderzoeken momenteel de mogelijkheid om krachten te bundelen en de aanpak van Creatief Beheer verder uit te werken met de expertise van het ingenieursbureau. In februari 2010 start het netwerk Brabant Academy, waarin DHV een plek heeft, een nieuw thema waarin stagiaires onderzoek doen naar innovatieve beheermethodes.
Meer info www.creatiefbeheer.nl
Referenties
Dam, van Rosalie & Jasper Eshuis & Noelle Aarts 2008. Zelf-organisatie: Een studie naar gemeenschapsvorming in de Amsterdamse Doe-Het-Zelf Maatschappij en de Golfresidentie Dronten. Alterra, Wageningen Universiteit.
Reinout Kleinhans & Erik van Marissing 2008, Zie hoofdstuk: 'De stille kracht van sociale samenhang' in: Van wijken weten – Beleid en praktijk in de stedelijke vernieuwing. Redactie André Ouwehand, Ronald van Kempen, Reinhout Kleinhans en Henk Visscher. Uitgave IOS Press 2008 , p. 43
VROM Raad 2006. Stad en stijging. Sociale cohesie als leidraad voor stedelijke vernieuwing. Den Haag, 2006.
[1] Column ‘Burgerparticipatie in Rotterdam;. Olof van de Wal, directeur van KEI, sprak deze uit op de slotbijeenkomst rondom het Stedelijk protocol bewonersparticipatie Rotterdam (mei 2009).